Vakantie

Tja, boeken. In mijn kindertijd was ons dorp een kleine bibliotheek rijk met een bescheiden collectie, verdeeld over een enkele kastenwand.
Helaas was de bibliotheek alleen op vrijdag geopend. Per persoon werden ‘slechts’ vier boeken uitgeleend. Mijn buurmeisje en ik bezochten trouw ‘de bieb’ en kozen samen acht boeken uit. Voor het weekend voorbij was, werden de boeken over de heg met elkaar uitgewisseld. De vrijdag leek eindeloos ver.
Lezen ligt aan de basis van veel dingen. Jelle Jolles, emeritus hoogleraar Neuropsychologie, deed er onderzoek naar. Voor het lezen zijn talrijke hersenfuncties nodig: de functies van waarneming, taal, geheugen, redeneren en voorstellingsvermogen, aandacht en selectie tussen hoofd- en bijzaken. Jolles noemt lezen ‘brandstof’ voor het brein. Lezen levert een belangrijke bijdrage aan de rijping van het kinderbrein en het algemeen functioneren.
Lezen is goed voor de taalvaardigheid, de woordenschat. Voor het verwerven van kennis, van inzicht in sociale verhoudingen, waarden, normen en is belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling. Het traint de concentratie: bent u weleens finaal van de wereld, helemaal ‘in de lees’? juist, dát!
Lezen bevordert de empathische ontwikkeling, geeft inzicht in oorzaak en gevolg. Prikkelt de nieuwsgierigheid, de fantasie. Ik zag ooit Pippi Langkous voor mij staan, telde haar sproetjes en lachte om haar capriolen.
Laatst had ik een gesprekje over lezen met een bovenbouw leerling. Hij vond dat hij genoeg leert van social media, games, tiktok filmpjes en netflix. Ik vroeg of hij daar ‘beelden’ bij had. Ging zijn fantasie erdoor werken, kwamen de personages in zijn hoofd tot leven? Social media etc. zijn immers vluchtig. We kwamen er niet uit. Ik voelde mij iemand van een andere planeet. Generatiekloofje?
Persoonlijk haal ik tijdens het lezen energie uit de ‘beeldenbibliotheek’ in mijn hoofd. Voel de emoties van de hoofdpersonen, verbaas me over hun beweegredenen, verdiep mezelf in nieuwe materie en wandel door onbekende landschappen. Lezen maakt mij ‘rijker’.
Terug naar school. Er trekt iemand aan mijn shirt. Eén van mijn Bouw!/leesleerlingen. Ik zie een lachend snuitje met twinkelende ogen. ‘Fijne vakantie, juf’. Ze huppelt naar de uitgang, kijkt nog een keer om en roept: ‘Ik zal oefenen met lezen hoor! Ik hou van lezen’.
Goed zo meisje, leeskilometers maken; brandstof laden! Daar word ik blij van!