Vreemde gesprekken
Wat gesprekjes van even geleden. ‘Snapt u dat ik hier nog ben, dat ik hier zo maar sta?’ ‘U woont hier’. ‘Ja, dat kan wel wezen, maar ik kan Kitty nergens vinden’. ‘Misschien is ze naar het toilet…’ ‘Naar het toilet, Kitty zit nooit lang op het toilet, dat bestaat niet.’ ‘Of ze is een boodschap doen’. ‘Een vol uur? De winkel zit hier om de hoek’.
Na een laatste wanhopige blik, draait de man zich om en sjokt verder. Zijn overhemd hangt uit zijn broek. Zijn haren verward, zijn bril scheef op zijn neus. Op zoek naar Kitty, wie of dat ook wezen mag.
‘Zuster, kunt u me naar bed brengen’. ‘Ik ben de zuster niet’. ‘Tuurlijk wel, ik zag u vaker’. ‘Ik ben op bezoek bij mijn tante ‘Nu u hier toch bent, kun u mij best op bed leggen’. ‘Het is nog maar halfacht, kijkt u niet altijd naar het journaal?’ ‘Dat journaal interesseert me niet, ik ben moe…’ De man slingert een pantoffel door de kamer en draait me demonstratief de rug toe.
Een keurig opgemaakte en gekapte vrouw kijkt me onderzoekend aan. ‘Mevrouw, wat komt u hier doen?’ ‘Ik ben op bezoek bij mijn tante’. ‘Tante? Ik zie mijn tante niet’. Vanuit een andere hoek van de kamer klinkt droogjes: ‘Mens, jouw tantes zijn al lang dood. Ze is bij háár tante, niet bij de jouwe…’
‘Er gebeuren hier vreemde dingen’. ‘Hoe zo?’ ‘Mensen verdwijnen, ze worden opgehaald’. ‘ Oh ja? Maar u hoeft niet bang te zijn, ze passen hier goed op u’.
‘Daar geloof ik niks van, je kunt me zoveel vertellen! Wat weet jij daar nou van?’ De boze mevrouw keert haar rollator en richt zich tot de Kitty-zoekende meneer.
‘Wat kom jij hier eigenlijk doen? Je hoort hier niet!’ ‘Ik weet niet wat ik hier doe, ik snap niet dat ik hier nog sta’. ‘Man, ga naar huis! En probeer me niet mee te nemen’. ‘Ik wil jou helemaal niet, ik wil Kitty. Ik zoek al uren’. ‘Er gebeuren hier vreemde dingen, dat zeg ik u!’.
Zomaar wat gesprekken in de huiskamer van een gesloten afdeling in een verzorgingstehuis. Vervreemdende gesprekken waar ik geen vat op kan krijgen. Ik raak erdoor in verwarring, ik zoek naar geruststellende antwoorden maar vind ze niet. Het doet me eens te meer beseffen, wat Alzheimer met een mens doet.
Na een laatste wanhopige blik, draait de man zich om en sjokt verder. Zijn overhemd hangt uit zijn broek. Zijn haren verward, zijn bril scheef op zijn neus. Op zoek naar Kitty, wie of dat ook wezen mag.
‘Zuster, kunt u me naar bed brengen’. ‘Ik ben de zuster niet’. ‘Tuurlijk wel, ik zag u vaker’. ‘Ik ben op bezoek bij mijn tante ‘Nu u hier toch bent, kun u mij best op bed leggen’. ‘Het is nog maar halfacht, kijkt u niet altijd naar het journaal?’ ‘Dat journaal interesseert me niet, ik ben moe…’ De man slingert een pantoffel door de kamer en draait me demonstratief de rug toe.
Een keurig opgemaakte en gekapte vrouw kijkt me onderzoekend aan. ‘Mevrouw, wat komt u hier doen?’ ‘Ik ben op bezoek bij mijn tante’. ‘Tante? Ik zie mijn tante niet’. Vanuit een andere hoek van de kamer klinkt droogjes: ‘Mens, jouw tantes zijn al lang dood. Ze is bij háár tante, niet bij de jouwe…’
‘Er gebeuren hier vreemde dingen’. ‘Hoe zo?’ ‘Mensen verdwijnen, ze worden opgehaald’. ‘ Oh ja? Maar u hoeft niet bang te zijn, ze passen hier goed op u’.
‘Daar geloof ik niks van, je kunt me zoveel vertellen! Wat weet jij daar nou van?’ De boze mevrouw keert haar rollator en richt zich tot de Kitty-zoekende meneer.
‘Wat kom jij hier eigenlijk doen? Je hoort hier niet!’ ‘Ik weet niet wat ik hier doe, ik snap niet dat ik hier nog sta’. ‘Man, ga naar huis! En probeer me niet mee te nemen’. ‘Ik wil jou helemaal niet, ik wil Kitty. Ik zoek al uren’. ‘Er gebeuren hier vreemde dingen, dat zeg ik u!’.
Zomaar wat gesprekken in de huiskamer van een gesloten afdeling in een verzorgingstehuis. Vervreemdende gesprekken waar ik geen vat op kan krijgen. Ik raak erdoor in verwarring, ik zoek naar geruststellende antwoorden maar vind ze niet. Het doet me eens te meer beseffen, wat Alzheimer met een mens doet.