
Lang leve Pippi!
Pippi Langkous werd laatst 75 jaar. Het meisje met de rode vlechten, twee verschillende kniekousen, een smoezelig schortjurkje, dochter van Efraïm Langkous en prinses van Taka-Tukaland. Pippi met haar klein blijfpilletjes, een kist vol gouden munten, huisaap Mr. Nilsson en haar extravagante Villa Kakelbont. Wie kent haar niet?
Ik verslond de boeken van Astrid Lindgren, dé kinderboekenschrijfster uit mijn jeugd. Wij uit Bolderburen, de gebroeders Leeuwenhart, Ronja de roversdochter; maar Pippi was veruit mijn favoriet.
Mijn moeder vond Pippi een vies meisje dat gevaarlijke dingen deed. ‘Doe haar vooral niet na…’, waarschuwde ze. Daar hoefde zij niet bang voor te zijn want ik was een braaf, gehoorzaam meisje. Ik durfde er niet eens aan te denken om van een dak te springen.
Ergens diep van binnen was ik jaloers op haar stralende humeur, haar durf en haar mentaliteit. Haar onaangepaste gedrag, haar maling aan autoriteit. Vrijheid. Gewoon doen wat je zelf wilt, een kinderdroom. Mijn twijfels over Pippi’s gedrag en een innerlijk kritisch stemmetje stonden daar lijnrecht tegenover. Het voelde bijna als verraad richting mijn heldin. Hoewel Pippi’s vrienden Annika en Tommy uitspraken wat ik dacht, ergerde ik mij mateloos aan dietwee braverikken. Kortom, Pippi riep bij mij ambivalente gevoelens op.
Echter Astrid Lindgren hielp mij de Pippi in mezelf te ontdekken. Wat vind ik belangrijk, kan ik negatieve ervaringen ombuigen. Kansen zien en pakken. Niets voor zoete koek slikken. Leven in het hier en nu. Trouw aan mezelf blijven. Denken in oplossingen, niet inproblemen. Verhalen en boeken zijn zó belangrijk voor kinderen om het echte leven te oefenen en te begrijpen.
Pippi zei ooit: ‘De wereld zit vol dingen en het is hard nodig dat iemand die zoekt en dat doet een dingenzoeker. Ik ben een dingenzoeker’.
Een tijdje geleden mocht ik een kijkje nemen in de jaszak van een kleuter. Hij verzamelde van alles. Een paperclip, touwtjes, schelpen, een madeliefje. Metaal kun je buigen, touw kun je knopen, schelpen hebben ribbeltjes, bloempjes verdrogen. Kleine ontdekkingen.Hij had ook weleens een stukje ijs meegenomen voor opa Fred. Helaas wat dat verdwenen en zijn jas was opeens nat. ‘Gek hoor, juf Leni!’
Ik denk en weet eigenlijk wel zeker dat Pippi gelijk heeft. Mensen zijn dingenzoekers en als dingenzoeker ben je nooit klaar. Soms moet je gewoon iets vanuit een ander gezichtspunt bekijken.
Pippi, een oud meisje? Nee hoor! Pippi blijft, dankzij haar klein blijf pilletjes, jong en wordt nooit oud
Ik verslond de boeken van Astrid Lindgren, dé kinderboekenschrijfster uit mijn jeugd. Wij uit Bolderburen, de gebroeders Leeuwenhart, Ronja de roversdochter; maar Pippi was veruit mijn favoriet.
Mijn moeder vond Pippi een vies meisje dat gevaarlijke dingen deed. ‘Doe haar vooral niet na…’, waarschuwde ze. Daar hoefde zij niet bang voor te zijn want ik was een braaf, gehoorzaam meisje. Ik durfde er niet eens aan te denken om van een dak te springen.
Ergens diep van binnen was ik jaloers op haar stralende humeur, haar durf en haar mentaliteit. Haar onaangepaste gedrag, haar maling aan autoriteit. Vrijheid. Gewoon doen wat je zelf wilt, een kinderdroom. Mijn twijfels over Pippi’s gedrag en een innerlijk kritisch stemmetje stonden daar lijnrecht tegenover. Het voelde bijna als verraad richting mijn heldin. Hoewel Pippi’s vrienden Annika en Tommy uitspraken wat ik dacht, ergerde ik mij mateloos aan dietwee braverikken. Kortom, Pippi riep bij mij ambivalente gevoelens op.
Echter Astrid Lindgren hielp mij de Pippi in mezelf te ontdekken. Wat vind ik belangrijk, kan ik negatieve ervaringen ombuigen. Kansen zien en pakken. Niets voor zoete koek slikken. Leven in het hier en nu. Trouw aan mezelf blijven. Denken in oplossingen, niet inproblemen. Verhalen en boeken zijn zó belangrijk voor kinderen om het echte leven te oefenen en te begrijpen.
Pippi zei ooit: ‘De wereld zit vol dingen en het is hard nodig dat iemand die zoekt en dat doet een dingenzoeker. Ik ben een dingenzoeker’.
Een tijdje geleden mocht ik een kijkje nemen in de jaszak van een kleuter. Hij verzamelde van alles. Een paperclip, touwtjes, schelpen, een madeliefje. Metaal kun je buigen, touw kun je knopen, schelpen hebben ribbeltjes, bloempjes verdrogen. Kleine ontdekkingen.Hij had ook weleens een stukje ijs meegenomen voor opa Fred. Helaas wat dat verdwenen en zijn jas was opeens nat. ‘Gek hoor, juf Leni!’
Ik denk en weet eigenlijk wel zeker dat Pippi gelijk heeft. Mensen zijn dingenzoekers en als dingenzoeker ben je nooit klaar. Soms moet je gewoon iets vanuit een ander gezichtspunt bekijken.
Pippi, een oud meisje? Nee hoor! Pippi blijft, dankzij haar klein blijf pilletjes, jong en wordt nooit oud