1001 ergernissen

Je bent een vrouw ‘op leeftijd’ ook al wil je daar niet aan. Je begint al aardig te kraken. Je hebt nekproblemen en draagt daarvoor, op gezette tijden, een nekbrace.
Zo’n kreng zit verschrikkelijk. Je kop kan geen kant uit. Je wilt daarom wat achteroverleunen en zet je stoel ietsepietsie achterover. Echter je achterbuurman is een jaar of twintig en twee meter lang.
Hij zet demonstratief zijn knieën in je rug. Je zet je stoel weer normaal want je bent tenslotte fatsoenlijk opgevoed. Even later doe je weer een poging, weer die knieën.
Bij poging drie vraagt hij vijandig of je de stoel rechtop wilt zetten. Zijn gezicht spreekt boekdelen. Je hebt geen zin in discussie en geeft het op. Oliebol!
Had dan een stoel met extra beenruimte gereserveerd.
Pufffff. Nog zeven uur te gaan.
Ondertussen irriteer je jezelf aan alles en iedereen. Aan het geritsel van plastic zakken. Het felle leeslampje voor je. Aan die stomme film waar de Chinese ondertiteling maar niet onder vandaan wil.
De oordopjes die telkens uit je oren schieten. Aan de onsmakelijke zoengeluiden die de achterbuurman en zijn vriendin produceren. Ja, diezelfde van die knieën… Aan dat rotding om je nek.
Afzakkende behabandjes. Het gesnurk van je buurvrouw. De jeukende muggenbult op je onderarm. Aan de ijskoude airco die precies op je bezwete voorhoofd staat.
Je keel en neus die langzaam droogvallen. De smartwatch die je maar niet goed ingesteld krijgt. Aan de weeïge geur van kauwgom. Die kuchende man schuin voor je. De neus ophalende kleuter.
De rochelende chinees. Aan het hardnekkig wegglijdende kussentje dat niet wil wat jij wilt. Het kriebelige dekentje dat net te kort is. Aan de noedelslierten die van je vork glijden.
Nijdig hak je ze in stukken. Aan die garnaal in je salade. Je bent allergisch ja! Ze willen je ook al dood hebben. Tot overmaat van ramp kramp in je kuit. Wraakzucht raast door je lijf.
Je gezicht springt op standje onweer. Je tanden verbeten op elkaar. Nog een zo’n luidruchtige walgelijke zoen en je slaat die lange kerel voor zijn harses!
En dan… Dan hoor je, in je linkeroor, een plagerig; ‘Komt goed schatje’. Je schiet in de lach. Je betrouwbare, altijd opgewekte reisgenoot, wat hou je toch van hem!