Feestje?
December. Sinterklaas. Daar kunnen we niet omheen. Tijdens Black Friday, het psychologische voorspel, beloven aanbieders gouden bergen en honderden euro’s korting met pakjesavond als hét hoogtepunt. Over de deceptie van de leeg gelulde portemonnee hoor je niemand.
Reclameboodschappen voor tachtig batterijen voor het gehoorapparaat dat ik niet heb. Een krachtige keukenrobot… waar laat ik zo’n kreng? Robotstofzuigers waarover ik mij gegarandeerd te pletter val. Zweterige thermosokken.
Verkoopprijzen die eerst zo’n vijftig procent zijn opgehoogd. Zakkenvullers profiterend van de zak van Sinterklaas.
’t Zijn rond vijf december trouwens toch al onbeschaamde ‘voor-de-gek-houdt-dagen’,
Het typische is dat elke ouder het ouderschap begint als ‘eerlijke ouder’. Zij nemen zich heilig voor om hun kinderen niets wijs te maken. Echter vrijwel geen enkele ouder zegt zodra puntje bij paaltje komt tegen zijn kind: ‘Sinterklaas? Sinterklaas bestaat niet. Het is maar een verhaal’. Nee, zij worden, geheel vrijwillig, krankzinnig van hun eigen kinderen, om collectief de mythe in stand te houden.
Laten hun kinderen, na de nationale intocht, drieënhalve week gek worden van spanning. Doen hen geloven dat ze door Sints geheime dienst via de schoorsteen in de gaten worden gehouden. Schoenen worden vol gepropt met winterpeen en tekeningen om Sint te paaien. Soms is het kroost de oude man al zat voordat hij eindelijk op komt dagen.
En die schattige bloedjes van kinderen hebben al zoveel aan het hoofd. Losse tanden, hebberigheid veroorzakende speelgoedcatalogussen, moeilijke Sinterklaas knutsels, erbij- en eraf sommen, het bloedstollende Sinterklaasjournaal met verdwenen cadeaus en andere ellende. Achterdocht of het verhaal nu wel- of niet klopt…
Toen zij vier was, hebben wij onze extreem gespannen oudste uit de droom geholpen. Nummer twee geloofde er al jong niets van, dat was makkelijk. Nummer drie zei na een telefoontje van Sint: ‘Dat was oom Leen, hij deed alsof hij Sinterklaas was’.
Zijn zij eenmaal van hun geloof afgevallen, dan duurt het afkickproces nog enige jaren. Op het moment dat de Sinterklaasgekte toeslaat, wakkert de twijfel plotsklaps weer aan. Bestaat hij nu níet of een heel klein beetje wél? Uiteindelijk zegeviert het gezond verstand.
Gelukkig is het feest er niet minder gezellig om. De essentie blijft staan. Sint leeft in onze harten. Hij gaf ooit aandacht aan ieder mensenkind. Daarom geven we elkaar op vijf december cadeautjes. Opdat we nooit vergeten dat liefde, aandacht en een beetje warmte het enige is waar iedereen naar verlangt!
Fijne Sinterklaas!
Reclameboodschappen voor tachtig batterijen voor het gehoorapparaat dat ik niet heb. Een krachtige keukenrobot… waar laat ik zo’n kreng? Robotstofzuigers waarover ik mij gegarandeerd te pletter val. Zweterige thermosokken.
Verkoopprijzen die eerst zo’n vijftig procent zijn opgehoogd. Zakkenvullers profiterend van de zak van Sinterklaas.
’t Zijn rond vijf december trouwens toch al onbeschaamde ‘voor-de-gek-houdt-dagen’,
Het typische is dat elke ouder het ouderschap begint als ‘eerlijke ouder’. Zij nemen zich heilig voor om hun kinderen niets wijs te maken. Echter vrijwel geen enkele ouder zegt zodra puntje bij paaltje komt tegen zijn kind: ‘Sinterklaas? Sinterklaas bestaat niet. Het is maar een verhaal’. Nee, zij worden, geheel vrijwillig, krankzinnig van hun eigen kinderen, om collectief de mythe in stand te houden.
Laten hun kinderen, na de nationale intocht, drieënhalve week gek worden van spanning. Doen hen geloven dat ze door Sints geheime dienst via de schoorsteen in de gaten worden gehouden. Schoenen worden vol gepropt met winterpeen en tekeningen om Sint te paaien. Soms is het kroost de oude man al zat voordat hij eindelijk op komt dagen.
En die schattige bloedjes van kinderen hebben al zoveel aan het hoofd. Losse tanden, hebberigheid veroorzakende speelgoedcatalogussen, moeilijke Sinterklaas knutsels, erbij- en eraf sommen, het bloedstollende Sinterklaasjournaal met verdwenen cadeaus en andere ellende. Achterdocht of het verhaal nu wel- of niet klopt…
Toen zij vier was, hebben wij onze extreem gespannen oudste uit de droom geholpen. Nummer twee geloofde er al jong niets van, dat was makkelijk. Nummer drie zei na een telefoontje van Sint: ‘Dat was oom Leen, hij deed alsof hij Sinterklaas was’.
Zijn zij eenmaal van hun geloof afgevallen, dan duurt het afkickproces nog enige jaren. Op het moment dat de Sinterklaasgekte toeslaat, wakkert de twijfel plotsklaps weer aan. Bestaat hij nu níet of een heel klein beetje wél? Uiteindelijk zegeviert het gezond verstand.
Gelukkig is het feest er niet minder gezellig om. De essentie blijft staan. Sint leeft in onze harten. Hij gaf ooit aandacht aan ieder mensenkind. Daarom geven we elkaar op vijf december cadeautjes. Opdat we nooit vergeten dat liefde, aandacht en een beetje warmte het enige is waar iedereen naar verlangt!
Fijne Sinterklaas!