Honger

Ik zag hem al eerder voorbij lopen. Zware rugzak op de rug, diep weggedoken in zijn capuchon, hoofd gebogen en in gedachten verzonken. Iemand op wandelvakantie, dacht ik.
Gisteren zag ik hem weer. Hij hinkte een beetje, zijn rugzak onverminderd zwaar, zijn jas druipend van de regen. Toch geen wandelvakantie, want waarom zou je een dorp via dezelfde route nog een keer doorkruisen?
Tenzij je aan het oefenen bent voor de vierdaagse ofzo. Een kwartiertje later was ik hem alweer vergeten.
Later in de middag belde onze dochter. ‘Ma, zag jij die man vanmiddag door de straat lopen, die man met de zwarte rugzak?’ Op zich niet zo’n gekke vraag, want zij woont schuin tegenover ons. Op mijn bevestigende antwoord, vervolgde zij haar verhaal.
Terwijl zij in haar auto stapte, zag zij vanuit haar ooghoek een man bij de vuilcontainers van haar buren. Hij deed schichtig een stap opzij en liep verder. Terwijl zij haar navigatiesysteem instelde, belde haar buurman. ‘Zag je die man bij onze groencontainer? Hij haalde er wat uitgedroogde broodjes uit. Triest, dan ben je echt wanhopig! Wat moeten we ermee?‘ Ze kwamen er niet uit.
Na een kort telefoongesprek, reed dochter de straat uit. Verscholen in de luwte van het transformator huisje op de hoek van de straat, stond de man. Hij at gulzig de restanten van een broodje van dochters buurman.
Ze stopte, draaide haar raampje open en vroeg: ‘Heeft u hulp nodig?’ De man keek afwezig zonder te antwoorden langs haar heen. ‘Can I help you?’, probeerde zij. ‘Do you need help?’ Aarzelend stapte hij dichterbij. In slecht Engels vroeg hij zacht:‘You help me?’ Ze knikte, greep in haar jaszak, vond een tientje, stak haar hand uit en gaf het hem. Zwijgend vervolgde hij zijn weg.
‘Ma, ik móest dit wel doen. iemand sterft toch van de honger als hij op klaarlichte dag eten zoekt in een groencontainer? Dat mag toch niemand gebeuren!’
Wellicht dat anderen daar anders over denken. Vast een alcoholische Oostblokker of drugsverslaafde. Dakloos omdat hij alles verklootte en verkeerde keuzes maakte. Zoek het maar uit!
En toch… is het niet onze plicht om te zorgen voor de hongerige, voor de dakloze en aandacht te geven aan elke vreemdeling die op ons pad komt? Hun rugzak is immers al zwaar genoeg.
Ik ben trots op mijn dochter. Trots dat zij handelde en niet oordeelde. Goed gedaan meid!