Afleiding

Hier met het kabbelende water langs de steiger en een aangenaam zonnetje door het zijraam maak ik tenminste schrijfkilometers. Dacht ik. Ik betrap mezelf erop dat ik naar buiten staar.
Twee futen passeren de steiger. Hun oranje kuiven fier in de wind. Ze laten zich op de golven van het water meevoeren en belanden tussen het wuivende riet. Scharrelend tussen de pluimen vermaken zij zich opperbest.
Een stel meerkoeten zwemt luidruchtig voorbij. Meneer en mevrouw hebben kennelijk een echtelijke ruzie, het gaat er ruig aan toe. Hij valt naar haar uit en duwt haar met regelmaat onder water. Is t’ ie nou helemaal gek geworden? Zij lijkt er niet onder te lijden, wellicht hoort het bij het paringsritueel?Dan kunnen we trouwens wel spreken van zware sm-praktijken.
De zwanen aan de overkant van de plas poetsen hun hoogopgezette vleugels. Hun verenpracht licht spierwit op tegen het donkere water. Uitgepoetst drijven ze met sierlijk gebogen halzen traag verder.
Hé, een ijsvogeltje in duikvlucht, wat een snelle rakker. Even met mijn ogen knipperen en hij is alweer spoorloos verdwenen. Jammer.
Er klinkt een schreeuw onder het raam. PÁPÁAA, of iets dergelijks. Ik schrik op, wat krijgen we nou? Roept daar iemand om zijn vader? Voorzichtig werp ik een blik naar buiten. Daar zit hij. Een prachtige fazant. De zon zet zijn kop in een kopergroene gloed.
Zijn lange staartveer sleept net niet over de grond. Zijn felle oogjes priemen zich in de mijne. Hij trekt zijn bek nog een keer open, slaakt weer een schelle kreet en gaat er, roetssssj vandoor, om een eindje verder op de akker naast zijn kleurloze vrouw neer te strijken. Even later kuieren ze gezellig samen tussen de recent geknotte wilgen.
Drie gecorrigeerde en bijgewerkte verhalen, vier nieuwe boekpagina’s en een column verder, ga ik op huis aan. Zo heel veel ben ik niet opgeschoten. Te veel afleiding… Ach, gelukkig heb ik even aan de lente geroken en bovenal genoten van wat me gratis in de schoot werd geworpen. Je hebt tenslotte afleiding én afleiding.