Bericht uit Maasdam
Ik heb me regelmatig afgevraagd van wie ik het ‘schrijfgen’ erfde. Een vraag die bleef kriebelen. Dat geschrijf moet toch érgens vandaan komen. Maar waar? Laatst werd me het een en ander duidelijk.
Uit de nalatenschap van een tante kreeg ik een verzamelalbum voor ansichtkaarten. Een fraai exemplaar waar ik, als veredelde archivaris van de familie, erg blij mee ben. Ik schat zo in dat het album oorspronkelijk in het bezit was van mijn overgrootmoeder Aagje Blok-Smits. Het album zit vol prachtige ansichtkaarten van rond de (vorige) eeuwwisseling. Het leuke is dat er naast ‘den hartelijken groeten uit…’ soms ook persoonlijke boodschappen op de kaarten staan.
In het album vond ik een ansichtkaart uit Maasdam. 1916. Mijn oma, Margaretha Blok, stuurde hem aan haar broer, milicien Jan Blok die in Den Haag gelegerd was. Margaretha is op dat moment drieëntwintig jaar. Ze schrijft:
Zeer geliefde zoon en broeder,
Ik zal de pen maar eens opnemen om u enige letteren te schrijven. Het heeft hier gisteren zoo wat heel den dag geregend maar vanmorgen heeft het gevroren. Dewijl ik zit te schrijven is het zeven uren. Vader leg noch op bed want die slaapt uit. Moeder zit kousen te stoppen. Den duif zit te roepen en de katten liggen te slapen. De jongens zijn natuurlijk al weg. Dus nu ken je het je zoo wat wel voorstellen. In de buurt is alles noch wel. Maaike was erg blij met de kaart voor Piet. Ze kwam er direct mee naar hier. Nu weet ik geen nieuws meer dan in afwachting dat je zaterdag weer te huis bent.
Ontvangt dien den hartelijke groeten van ons allen en van mij die zich noemt uw zuster,
Margaretha Blok.
Met een paar eenvoudige zinnen schetst Margaretha een treffend sfeerplaatje.
Het is vroeg in de ochtend, nog nauwelijks licht. Het is koud buiten. In het huiskamertje van het huisje aan de Zwanegatsedijk in Sint Anthoniepolder, zien we een vredig tafereeltje. Margaretha, zittend aan de eettafel, schrijft in haar fijne handschrift een kaart aan haar lievelingsbroer Jan. Haar moeder zit, in het schaarse ochtendlicht, dicht bij het raam sokken te stoppen. Af en toe werpt ze een blik op de rimpelloze Binnenmaas. Vader Gerrit Blok ligt te slapen achter de deurtjes van de bedstede. De huisduif en de tevreden spinnende katten zorgen voor wat achtergrondmuziek.
Ja hoor, het geschrijf heb ik dus van de ‘Blokken’. De ansichtkaart van oma heeft mijn vraag beantwoord.
Uit de nalatenschap van een tante kreeg ik een verzamelalbum voor ansichtkaarten. Een fraai exemplaar waar ik, als veredelde archivaris van de familie, erg blij mee ben. Ik schat zo in dat het album oorspronkelijk in het bezit was van mijn overgrootmoeder Aagje Blok-Smits. Het album zit vol prachtige ansichtkaarten van rond de (vorige) eeuwwisseling. Het leuke is dat er naast ‘den hartelijken groeten uit…’ soms ook persoonlijke boodschappen op de kaarten staan.
In het album vond ik een ansichtkaart uit Maasdam. 1916. Mijn oma, Margaretha Blok, stuurde hem aan haar broer, milicien Jan Blok die in Den Haag gelegerd was. Margaretha is op dat moment drieëntwintig jaar. Ze schrijft:
Zeer geliefde zoon en broeder,
Ik zal de pen maar eens opnemen om u enige letteren te schrijven. Het heeft hier gisteren zoo wat heel den dag geregend maar vanmorgen heeft het gevroren. Dewijl ik zit te schrijven is het zeven uren. Vader leg noch op bed want die slaapt uit. Moeder zit kousen te stoppen. Den duif zit te roepen en de katten liggen te slapen. De jongens zijn natuurlijk al weg. Dus nu ken je het je zoo wat wel voorstellen. In de buurt is alles noch wel. Maaike was erg blij met de kaart voor Piet. Ze kwam er direct mee naar hier. Nu weet ik geen nieuws meer dan in afwachting dat je zaterdag weer te huis bent.
Ontvangt dien den hartelijke groeten van ons allen en van mij die zich noemt uw zuster,
Margaretha Blok.
Met een paar eenvoudige zinnen schetst Margaretha een treffend sfeerplaatje.
Het is vroeg in de ochtend, nog nauwelijks licht. Het is koud buiten. In het huiskamertje van het huisje aan de Zwanegatsedijk in Sint Anthoniepolder, zien we een vredig tafereeltje. Margaretha, zittend aan de eettafel, schrijft in haar fijne handschrift een kaart aan haar lievelingsbroer Jan. Haar moeder zit, in het schaarse ochtendlicht, dicht bij het raam sokken te stoppen. Af en toe werpt ze een blik op de rimpelloze Binnenmaas. Vader Gerrit Blok ligt te slapen achter de deurtjes van de bedstede. De huisduif en de tevreden spinnende katten zorgen voor wat achtergrondmuziek.
Ja hoor, het geschrijf heb ik dus van de ‘Blokken’. De ansichtkaart van oma heeft mijn vraag beantwoord.