De kleuter en de sprinkhaan

Van beneden naar boven, van boven naar beneden. Wat zit hij nu toch te doen? Ik ga poolshoogte te nemen.
Ik zie het al. Op zijn hand zit een kleine felgroene sprinkhaan. ‘Kijk juf Leni, hij kwam zomaar op mijn hand zitten!’, zegt hij. ‘Is het een krekel?’, voegt hij er nieuwsgierig aan toe. ‘Nee, krekels zijn nooit groen, het is een sprinkhaantje’, zeg ik. ‘Ik vind het een krekel’, zegt hij. Oké, een sprinkhaankrekel… jij je zin.
Hij is helemaal vertedert. De sprinkhaankrekel gaat rustig zijn gang. Kuiert op zijn gemak over de hand, wipt op kleuters mouw en springt op zijn shirt.‘Hij wil gewoon bij me blijven. Maar dat kan niet, hij hoort in het wild. Ik moet hem loslaten.’ Ik zeg: ‘Laat hem anders even zitten, hij gaat er vanzelf vandoor.’ ‘Ik ga wel met hem wandelen, misschien vindt hij dat leuk’, is zijn reactie.
Een kwartier later, wandelt hij nog steeds heen en weer. Het kleine groene ding zit alert op zijn hand en draait, met zijn lange voelsprieten recht overeind, parmantig zijn kopje in het rond. ‘Hij is lief hoor! Alleen als hij krekelt, dan kriebelt het!’. ‘En weet je, hij is echt superknap! Als ik mijn hand ondersteboven draai, blijft hij plakken!’. ‘Hij heeft kleefpoten’, is de conclusie.
Even later zit hij, met zijn neus tussen de houtsnippers, op de grond in de Wilgentuin. ‘Ik ga hem loslaten. Hij moet vrij zijn’. Hup, daar gaat het beestje. Met een boog springt het in de wilgentunnel. ‘Hij heeft hier genoeg kokosnoten (lees: beukennootjes) en besjes om te eten’, zegt onze zorgzame sprinkhaankrekelfluisteraar. Om er eigenwijs aan toe te voegen: ‘Het lukt hem wel’.
Voordat de klas naar binnengaat, zie ik hem speuren tussen de bladeren van de beukenhaag. Waarschijnlijk is hij er toch niet helemaal gerust op of zijn kleine vriend het wel redt. Loslaten is moeilijk, ook in dit geval.
Het werkt net zoals bij ouders en hun kinderen. Redden ze het wel of redden ze het (nog) niet? Cruciale vragen als het tijd is om uit te vliegen.
Maar ja… Als ze krekelen, blijft het kriebelen. Daar doe je niets aan.