Dode honden bijten niet

Bloeddruppels druipen langs hun tandeloze mond, de holle ogen diep in hun kassen. Schedels liggen open en bloot, lappen dood vlees en haarresten, afgestorven ledenmaten.
Sommigen zijn gehuld in zwarte pakken met neonkleurige knipperlichtjes langs blinkend witte botten.
Reusachtige spinnen kruipen door stoffige webben langs de gevel. Skeletten hangen in een boom, langzaam wiegend ophet ritme van de wind. Grote oranje pompoenen met flikkerende kaarsen langs het tuinpad.
Geopende grafstenen met klauwende handen die wanhopig naar de hemel reiken.Onheilspellende muziek op de achtergrond.
Halloween; overgewaaide commerciële cultus uit Amerika. De schrik en de lach liggen dicht naast elkaar. De lach volgt op de schrik, een soort beloning voor uw gierende hartkleppen.
Heidi Klum heeft het tot haar persoonlijke missie gemaakt om elk jaar de meest afzichtelijke outfit te scoren.
Als een op dood spoor geraakte actrice, moet je wat… Nietwaar? Maar vind ik het nou zo gezellig en vermakelijk die parodie op de dood? Sorry, eigenlijk niet.
‘Komt opa ook terug als een skelet dat gilt? En met bloed uit zijn mond?’, vroeg een groep drie’ er afgelopen week. ‘Gaan opa en oma spoken, als zij dood zijn?’
Jonge kinderen krijgen op deze manier, naar mijn mening, een vertekend beeld van de dood. De dood wordt iets engs terwijl de dood onlosmakelijk verbonden is met het leven. De dood hoort normaal te zijn en niet iets wat angst aanjaagt.
Ik stelde het meisje zo goed mogelijk gerust. Het liefst wilde ik zeggen: ‘Vergeet de onzin van Halloween. Wees niet bang. Ooit, als ze dood zijn, komen ze niet bij je langs. Ga jij, nu ze nog leven, liever zélf bij hen langs. Noem ze lief, nu ze nog leven.
Vertel dat je van ze houdt. Laat de glazen zingen, nu zenog leven. Laat ze barsten in duizend scherven van geluk. Geloof in hen nu ze nog leven. Laat de liefde zingen zodat zij bereidt zijn om te sterven van geluk. Ga langs nu ze nog leven en zeg dat je van ze houdt. Je zal de liefde ruimschoots terugontvangen. Genoeg om je hele leven op te teren’. (Vrij naar Harry Jekkers)
En die gillende pubers (én volwassenen) met hun bloeddoorlopen ogen en vampiertanden? Ik heb er een broertje dood aan. Trouwens dode honden bijten niet!