Eenhoorn
We bezoeken de Mariakerk van Visby. Een imposante kathedraal waarvan delen dateren uit de vroege middeleeuwen.
Tussen het koor en het altaar van de kerk liggen eeuwenoude grafstenen. Kleinzoon Lev is gefascineerd door de heroïsche afbeeldingen. Ridders met helmen, ijzeren arm-, borst- en beenbekleding, imposante zwaarden en stoere familiewapens.
‘Liggen ze hier nog onder?’ wijst Lev. ‘Al zoveel honderd jaren?’ ‘Wat is er dan van hen overgebleven botten ofzo of zijn ze al stof geworden?’ Liggen ze in hun harnas of werden ze in hun blootje begraven, dat is toch koud?’
We zien de dood met een zandloper in de hand en schattige cherubijntjes die nonchalant op schedels leunen. Hij vraagt mij het hemd van het lijf. ‘Waarom zitten die engeltjes eigenlijk op de schedels? Schedels zijn eng en engeltjes lief, die passen toch niet bij elkaar?’
Mijn studie kunstgeschiedenis komt eindelijk een keer van pas. Grafsymboliek en symbolen in de kunst: erg interessant, maar best moeilijk uit te leggen aan een zevenjarige.
Een zandloper kan je omkeren. Als je tijd om is, ga je dood. De dood met zijn zandloper is het symbool voor de tijdelijkheid van het leven. Schedels hebben dezelfde betekenis. ‘Het leven duurt toch best lang oma? Ik ben nog maar zeven en jij bent al vijfenzestig! Mijn zandloper moet nog heel lang dan.’
De cherubijntjes zijn het symbool voor de hemel waarin de overledenen nu wonen. ‘Zou de hemel écht bestaan?’, twijfelt hij.
Dan komen we iets geks tegen: een eenhoorn met een lange hoorn op het hoofd. Dáár snapt Lev niets van. Waarom zou je een eenhoorn op de grafsteen van een rídder zetten… Hij kan er met zijn verstand niet bij.
Nou Lev, houd je vast. De middeleeuwers, inclusief de ridders, waren gefascineerd door de eenhoorn. Zij geloofden er heilig in. Of de eenhoorn nu wel of niet bestaan heeft, hij is en blijft geheimzinnig. De eenhoorn kon met zijn hoorn giftige waterbronnen zuiveren. De hoorn had geneeskrachtige eigenschappen. Hij was voor hen het symbool van kracht en reinheid.
Lev luistert aandachtig. Dit is het graf van een ridder, waarom dan een eenhoorn? ’Kijk, onder deze grafsteen ligt ook het tienjarige dochtertje van de ridder…’, begin ik. ‘Oh, nou snap ik het! Die eenhoorn is voor haar, want meisjes houden van eenhoorns!’, is zijn razendsnelle conclusie.
Om het verhaal niet nóg ingewikkelder te maken, heb ik het woord ‘maagdelijkheid’ maar niet in de mond genomen.
Tussen het koor en het altaar van de kerk liggen eeuwenoude grafstenen. Kleinzoon Lev is gefascineerd door de heroïsche afbeeldingen. Ridders met helmen, ijzeren arm-, borst- en beenbekleding, imposante zwaarden en stoere familiewapens.
‘Liggen ze hier nog onder?’ wijst Lev. ‘Al zoveel honderd jaren?’ ‘Wat is er dan van hen overgebleven botten ofzo of zijn ze al stof geworden?’ Liggen ze in hun harnas of werden ze in hun blootje begraven, dat is toch koud?’
We zien de dood met een zandloper in de hand en schattige cherubijntjes die nonchalant op schedels leunen. Hij vraagt mij het hemd van het lijf. ‘Waarom zitten die engeltjes eigenlijk op de schedels? Schedels zijn eng en engeltjes lief, die passen toch niet bij elkaar?’
Mijn studie kunstgeschiedenis komt eindelijk een keer van pas. Grafsymboliek en symbolen in de kunst: erg interessant, maar best moeilijk uit te leggen aan een zevenjarige.
Een zandloper kan je omkeren. Als je tijd om is, ga je dood. De dood met zijn zandloper is het symbool voor de tijdelijkheid van het leven. Schedels hebben dezelfde betekenis. ‘Het leven duurt toch best lang oma? Ik ben nog maar zeven en jij bent al vijfenzestig! Mijn zandloper moet nog heel lang dan.’
De cherubijntjes zijn het symbool voor de hemel waarin de overledenen nu wonen. ‘Zou de hemel écht bestaan?’, twijfelt hij.
Dan komen we iets geks tegen: een eenhoorn met een lange hoorn op het hoofd. Dáár snapt Lev niets van. Waarom zou je een eenhoorn op de grafsteen van een rídder zetten… Hij kan er met zijn verstand niet bij.
Nou Lev, houd je vast. De middeleeuwers, inclusief de ridders, waren gefascineerd door de eenhoorn. Zij geloofden er heilig in. Of de eenhoorn nu wel of niet bestaan heeft, hij is en blijft geheimzinnig. De eenhoorn kon met zijn hoorn giftige waterbronnen zuiveren. De hoorn had geneeskrachtige eigenschappen. Hij was voor hen het symbool van kracht en reinheid.
Lev luistert aandachtig. Dit is het graf van een ridder, waarom dan een eenhoorn? ’Kijk, onder deze grafsteen ligt ook het tienjarige dochtertje van de ridder…’, begin ik. ‘Oh, nou snap ik het! Die eenhoorn is voor haar, want meisjes houden van eenhoorns!’, is zijn razendsnelle conclusie.
Om het verhaal niet nóg ingewikkelder te maken, heb ik het woord ‘maagdelijkheid’ maar niet in de mond genomen.