
Ei, ei, ei
Afgelopen dinsdag, na het avondeten, verzuchtte mijn Hendrik dat ik mezelf had overtroffen. Even, héél even, dacht ik dat er wellicht een compliment in de lucht hing. Helaas, ijdele hoop. ‘Hij had zelden zo vies gegeten’ en ‘hij was echt wel wat gewend’. ‘Weet je wel hoeveel werk het is om risotto te maken? Heb ik me daar ruim 25 minuten te pletter staan roeren. Ik was al zo trots dat het niet eens aankoekte…’, was mijn verontwaardigde reactie. Helaas brachten deze verzachtende omstandigheden hem niet tot herziening van zijn oordeel. Deze risotto was té erg. Diep in mijn hart kon ik hem geen ongelijk geven maar die zelfvernedering kreeg ik natuurlijk niet over mijn lippen.
‘t Is vast een genetische kwestie dat koken. Mijn moeders sterkste kant was het ook niet. Haar keiharde zwarte gehaktballen waren binnen de familie wereldberoemd. Op Wimbledon konden ze er zo mee uit de voeten; eerste klas stuitvermogen. Toen ik later, voor het eerst in mijn leven, een zacht mals exemplaar at, vond ik het niet eens lekker. Die van ma waren tenminste heerlijk krokant.
Stoofperen, daar was ze een kei in. Trouwens ik ook. Zo simpel als wat die peren. Je schilt er een kilootje of wat. Samen met kaneelstokjes, bruine rietsuiker en flink wat water aan de kook brengen. Vuur lager en stoven maar. Let op! Droog-koken ligt altijd op de loer. Dat dan weer wel… Ach, met een schuursponsje is de pan snel schoon.
Soep is ook een toppertje. Spit de koelkast uit. Verzamel al de groenterestjes die je kan vinden. Snij ze klein. Maak van twee bouillonblokjes een liter bouillon. Veeg vervolgens het aanrecht aan en dump alles in de pan. Kantenklare soepballen erin (zélf draaien is zúlk overbodig werk!) en koken maar. Appeltje, eitje!
Over eieren gesproken… Jaren geleden ontdekte ik dat een ei kan ontploffen. De eierschillen zaten aan het plafond. Het eigeel diep in het binnenste van de afzuigkap. Simpel hoor, gewoon een kwestie van lang genoeg laten koken.
Gisteravond een nieuwe ontdekking gedaan. De eierschil van een ei dat urenlang kookt, kan zwart aanbakken. Geloof het of niet! Ik poogde alvast een eitje voor het ontbijt te koken. Wat voorwerk is tenslotte altijd fijn. Oeps! Eierwekker én ei vergeten. Deze keer geen ontploffing maar een prachtig zwart exemplaar.
Ergens in Azië doen ze een moord voor deze delicatesse. Echter manlief weigerde te proeven. Flauwe vent!
‘t Is vast een genetische kwestie dat koken. Mijn moeders sterkste kant was het ook niet. Haar keiharde zwarte gehaktballen waren binnen de familie wereldberoemd. Op Wimbledon konden ze er zo mee uit de voeten; eerste klas stuitvermogen. Toen ik later, voor het eerst in mijn leven, een zacht mals exemplaar at, vond ik het niet eens lekker. Die van ma waren tenminste heerlijk krokant.
Stoofperen, daar was ze een kei in. Trouwens ik ook. Zo simpel als wat die peren. Je schilt er een kilootje of wat. Samen met kaneelstokjes, bruine rietsuiker en flink wat water aan de kook brengen. Vuur lager en stoven maar. Let op! Droog-koken ligt altijd op de loer. Dat dan weer wel… Ach, met een schuursponsje is de pan snel schoon.
Soep is ook een toppertje. Spit de koelkast uit. Verzamel al de groenterestjes die je kan vinden. Snij ze klein. Maak van twee bouillonblokjes een liter bouillon. Veeg vervolgens het aanrecht aan en dump alles in de pan. Kantenklare soepballen erin (zélf draaien is zúlk overbodig werk!) en koken maar. Appeltje, eitje!
Over eieren gesproken… Jaren geleden ontdekte ik dat een ei kan ontploffen. De eierschillen zaten aan het plafond. Het eigeel diep in het binnenste van de afzuigkap. Simpel hoor, gewoon een kwestie van lang genoeg laten koken.
Gisteravond een nieuwe ontdekking gedaan. De eierschil van een ei dat urenlang kookt, kan zwart aanbakken. Geloof het of niet! Ik poogde alvast een eitje voor het ontbijt te koken. Wat voorwerk is tenslotte altijd fijn. Oeps! Eierwekker én ei vergeten. Deze keer geen ontploffing maar een prachtig zwart exemplaar.
Ergens in Azië doen ze een moord voor deze delicatesse. Echter manlief weigerde te proeven. Flauwe vent!