
Goudkoorts
Aruba 1824. Bij Rooi Fluit loopt een herdersjongen blootvoets achter zijn kudde. Zijn naam is Willem Rasmijn. Willem heeft het voor die dag wel gehad, hij baalt van de cactusstekels in zijn voetzolen. Als Willem op een rotsblok de zoveelste stekel uit zijn voet pulkt, ziet hij opeens iets glinsteren. Een brok goud!
Willem en zijn vader houden de vindplaats angstvallig geheim en vinden steeds meer goud. De goudaders liggen, vlak onder het aardoppervlak, bijna voor het oprapen.
In een dronken bui praat vader Rasmijn zijn mond voorbij. Zijn loslippigheid is het begin van een niet te stuiten goudkoorts. Alle Arubanen slaan massaal aan het graven. Iedereen wil zo snel mogelijk rijk worden.
Aruba is op dat moment in Nederlands bezit. Goed nieuws reist snel en ook de goudkoorts, lees hebzucht, bereikt het ‘thuisland’. Huppakee, zoveel mogelijk graantjes meepikken. Hun goed recht, toch? De Nederlandse regering stuurt militairen om de gronden te bewaken. Er worden mijnschachten en goudsmelterijen gebouwd. De goudindustrie geeft de economie van Aruba een flinke boost. Een bescheiden Gouden Eeuw breekt aan.
Na WOI stopt men met de gouddelving. De schachten moeten steeds dieper en de kosten overstijgen de opbrengsten. Ander goud komt in zicht. Zwart goud: olie. Al snel bouwt men op het eiland de grootste olieraffinaderij ter wereld. De petrochemische industrie bepaalt een deel van het silhouet van de kustlijn.
Tweehonderd jaar later, 2024. De raffinaderij activiteiten zijn inmiddels vrijwel allemaal gestaakt. De regio is qua ‘gemakkelijk te winnen’ olie zo’n beetje uitgeperst. De winning van ‘moeilijker te winnen’ olie komt door nieuwe technologieën langzaam op gang. Buurland Venezuela heeft belangrijke velden, dus wellicht kan Aruba hier in de toekomst van mee profiteren.
Wij bezoeken de vermaarde Noordelijke gronden. Een prachtig ruig en woest landschap met op de achtergrond een nog woestere zee. Cactussen groeien in de spleten van de rotsblokken. Hagedissen en gekko’s zoeken hun weg tussen de stofwolken. De natuur heeft de heerschappij overgenomen. Wat rest zijn de oude mijnschachten, ruïnes van goudsmelterijen en de vele verhalen.
De enige waarneembare vorm van goudkoorts op het Aruba van nu, is die van de Amerikaanse cruise gasten. Na het afmeren van de schepen zwermen zij uit over de boulevards en shopping malls van Oranjestad. Zij gaan veelal op Rolexjacht. Achttien karaats gouden exemplaren, ingelegd met diamanten, gaan als zoete broodjes over de toonbank en rechtstreeks om de pols van de kopers. Een zwaai met de creditkaart en het is voor de bakker. Ze willen meer, meer, meer…
Tja, goudkoorts/hebzucht is én blijft besmettelijk.
Willem en zijn vader houden de vindplaats angstvallig geheim en vinden steeds meer goud. De goudaders liggen, vlak onder het aardoppervlak, bijna voor het oprapen.
In een dronken bui praat vader Rasmijn zijn mond voorbij. Zijn loslippigheid is het begin van een niet te stuiten goudkoorts. Alle Arubanen slaan massaal aan het graven. Iedereen wil zo snel mogelijk rijk worden.
Aruba is op dat moment in Nederlands bezit. Goed nieuws reist snel en ook de goudkoorts, lees hebzucht, bereikt het ‘thuisland’. Huppakee, zoveel mogelijk graantjes meepikken. Hun goed recht, toch? De Nederlandse regering stuurt militairen om de gronden te bewaken. Er worden mijnschachten en goudsmelterijen gebouwd. De goudindustrie geeft de economie van Aruba een flinke boost. Een bescheiden Gouden Eeuw breekt aan.
Na WOI stopt men met de gouddelving. De schachten moeten steeds dieper en de kosten overstijgen de opbrengsten. Ander goud komt in zicht. Zwart goud: olie. Al snel bouwt men op het eiland de grootste olieraffinaderij ter wereld. De petrochemische industrie bepaalt een deel van het silhouet van de kustlijn.
Tweehonderd jaar later, 2024. De raffinaderij activiteiten zijn inmiddels vrijwel allemaal gestaakt. De regio is qua ‘gemakkelijk te winnen’ olie zo’n beetje uitgeperst. De winning van ‘moeilijker te winnen’ olie komt door nieuwe technologieën langzaam op gang. Buurland Venezuela heeft belangrijke velden, dus wellicht kan Aruba hier in de toekomst van mee profiteren.
Wij bezoeken de vermaarde Noordelijke gronden. Een prachtig ruig en woest landschap met op de achtergrond een nog woestere zee. Cactussen groeien in de spleten van de rotsblokken. Hagedissen en gekko’s zoeken hun weg tussen de stofwolken. De natuur heeft de heerschappij overgenomen. Wat rest zijn de oude mijnschachten, ruïnes van goudsmelterijen en de vele verhalen.
De enige waarneembare vorm van goudkoorts op het Aruba van nu, is die van de Amerikaanse cruise gasten. Na het afmeren van de schepen zwermen zij uit over de boulevards en shopping malls van Oranjestad. Zij gaan veelal op Rolexjacht. Achttien karaats gouden exemplaren, ingelegd met diamanten, gaan als zoete broodjes over de toonbank en rechtstreeks om de pols van de kopers. Een zwaai met de creditkaart en het is voor de bakker. Ze willen meer, meer, meer…
Tja, goudkoorts/hebzucht is én blijft besmettelijk.