Grrrrr

We wandelen verder. Daar komt de Berner Sennen hond. Groot, stoer en sterk. Hij krijgt dezelfde begroeting als de vorige voorbijgangers. ‘Grrrrr, scheer je weg’. De Berner gunt hem geen blik waardig, hij kent dit pappenheimertje inmiddels wel.
In de verte verschijnt de stralend witte gestalte van de Zwitserse Herder. Nu is het oppassen geblazen. Enzo kan hem niet luchten of zien. De antipathie is wederzijds. Wij bazen houden er al rekening mee. Enzo en ik gaan bovendijks, zij benedendijks. Als we elkaar op afstand passeren, slaan beide macho’s aan, springen, trekken wild aan de riem en grommen in koor. ‘Pas op je hart, straks blijf je erin’, sus ik. Niet dat het helpt, maar het valt te proberen.
De jonge Hushpuppi doet een optimistische poging om vriendschap te sluiten. Zijn lange antennestaart wiebelt enthousiast heen en weer. Hij komt na een minuut neuscontact voor de zoveelste keer van de kouwe kermis thuis. ‘Grrrrr, dombo, ik pak je’.
Laten we het maar niet hebben over de buurtbeauty, de elegante Bengaalse kat. Als zij onhoorbaar voorbijsluipt en hij haar op het laatste moment in beeld krijgt, zijn de rapen gaar. ‘Grrrr, scheer je weg, mager kreng!’
Buiten de dagelijkse wandelingen, wordt de wereld van Enzo steeds kleiner. Het opsnuiven van honderden geuren staat centraal. Voorheen daar niet in geïnteresseerd, momenteel doet hij niet anders. ‘Stop, ik ruik er weer eentje’.
Struinen door de tuin, een beetje kippen pesten en buurkatten verjagen, bepalen zijn dag. Verder staart hij graag, in mysterieuze gedachten verzonken, naar de dakplataan. Blaft naar de eksters en piest tegen de klimhortensia die daar goed op gedijd. Ligt te soezen in de hondenmand en tuurt door zijn lange haren om de boel in de gaten te houden. Een keer per kwartaal een verwenbeurt bij de trimmer. Af en toe een hondensnoepje en meneer is tevreden.
Bed, bad en brood. Als hoogbejaarde kan je het slechter treffen.