Ik mis je
Op de school waar ik werk is het stil. Onnatuurlijk stil.
Een leeg schoolplein, lege fietsenstalling, lege speelobjecten, lege kapstokken en lege lokalen. Geen gestommel, geen kleine ruzietjes, gegil en geen vrolijkheid.
Op het leerplein zitten, netjes volgens de voorschriften verspreid, een zevental leerlingen. Opvangkinderen waarvan de ouders werkzaam zijn in de vitale beroepen. Met een koptelefoon op zitten ze achter hun Chromebook te werken.
Ik houd op gepaste afstand toezicht. In een naburig lokaal geeft een collega live digitaal les voor een lege klas. Ze zingt ’lang zal hij leven’, voor een jarige leerling aan het andere eind van de digitale snelweg. Op de achtergrond hoor ik zijn klasgenoten gedempt meezingen. Jarig zijn, gewoon thuis, zonder de lijfelijke aanwezigheid van je klasgenoten. Geen voorpret over je traktatie of je kinderfeestje, hoe vervelend zal dat zijn?
Na de uitleg van de leerkracht werken de kinderen zelfstandig aan hun taken. Vier weken geleden overheerste de onwennigheid. Help! Inloggen in de digitale classroom, afgeleid worden door de openstaande microfoon van klasgenoten, vergeten werkboeken, lege Chromebookbatterijen, waar is mijn potlood… Nu de structuur er eenmaal inzit, sta ik versteld van hun discipline.
Voordat ze zich ’s ochtends installeren voor de videolessen, is er vaak nog tijd om via de chatfunctie contact te leggen met klasgenootjes. Daar maken ze gretig gebruik van. Schuin tegenover me zit een meisje te kletsen met haar vriendin. Doordat ze haar koptelefoon op heeft, hoor ik alleen haar kant van het gesprek.
Opeens valt ze stil. Ik kijk op en zie haar geëmotioneerd slikken. Ze slaakt een diepe zucht en zegt zacht: ‘Ik mis jou ook…, ik mis je heel erg’. ‘En ik mis mijn pony op de manege, vervolgt ze. ‘Ze is vast eenzaam. Er zijn drie paarden gestorven en ik heb geen afscheid kunnen nemen. Ook zijn er nieuwe pony’s. Een pony van mijn favoriete ras, een fjord. Ik ben zo benieuwd hoe hij er uitziet…’
Nu is het mijn beurt om te slikken. Ik zucht. Geraakt als ik ben door haar: ‘ik mis je, ik mis je heel erg…’ Het wordt me plotseling haarscherp duidelijk hoeveel vertrouwde dingen kinderen inleveren door corona. Hoe onzeker en onveilig de wereld ook voor hen is geworden. Laten we door onze grote-mensen-zorgen, de kleine-mensen-zorgen niet vergeten. Die zijn minstens even groot.
foto: Andrii Sinenkyi
Een leeg schoolplein, lege fietsenstalling, lege speelobjecten, lege kapstokken en lege lokalen. Geen gestommel, geen kleine ruzietjes, gegil en geen vrolijkheid.
Op het leerplein zitten, netjes volgens de voorschriften verspreid, een zevental leerlingen. Opvangkinderen waarvan de ouders werkzaam zijn in de vitale beroepen. Met een koptelefoon op zitten ze achter hun Chromebook te werken.
Ik houd op gepaste afstand toezicht. In een naburig lokaal geeft een collega live digitaal les voor een lege klas. Ze zingt ’lang zal hij leven’, voor een jarige leerling aan het andere eind van de digitale snelweg. Op de achtergrond hoor ik zijn klasgenoten gedempt meezingen. Jarig zijn, gewoon thuis, zonder de lijfelijke aanwezigheid van je klasgenoten. Geen voorpret over je traktatie of je kinderfeestje, hoe vervelend zal dat zijn?
Na de uitleg van de leerkracht werken de kinderen zelfstandig aan hun taken. Vier weken geleden overheerste de onwennigheid. Help! Inloggen in de digitale classroom, afgeleid worden door de openstaande microfoon van klasgenoten, vergeten werkboeken, lege Chromebookbatterijen, waar is mijn potlood… Nu de structuur er eenmaal inzit, sta ik versteld van hun discipline.
Voordat ze zich ’s ochtends installeren voor de videolessen, is er vaak nog tijd om via de chatfunctie contact te leggen met klasgenootjes. Daar maken ze gretig gebruik van. Schuin tegenover me zit een meisje te kletsen met haar vriendin. Doordat ze haar koptelefoon op heeft, hoor ik alleen haar kant van het gesprek.
Opeens valt ze stil. Ik kijk op en zie haar geëmotioneerd slikken. Ze slaakt een diepe zucht en zegt zacht: ‘Ik mis jou ook…, ik mis je heel erg’. ‘En ik mis mijn pony op de manege, vervolgt ze. ‘Ze is vast eenzaam. Er zijn drie paarden gestorven en ik heb geen afscheid kunnen nemen. Ook zijn er nieuwe pony’s. Een pony van mijn favoriete ras, een fjord. Ik ben zo benieuwd hoe hij er uitziet…’
Nu is het mijn beurt om te slikken. Ik zucht. Geraakt als ik ben door haar: ‘ik mis je, ik mis je heel erg…’ Het wordt me plotseling haarscherp duidelijk hoeveel vertrouwde dingen kinderen inleveren door corona. Hoe onzeker en onveilig de wereld ook voor hen is geworden. Laten we door onze grote-mensen-zorgen, de kleine-mensen-zorgen niet vergeten. Die zijn minstens even groot.
foto: Andrii Sinenkyi