Jaszakgeheimen

Wat ik zie?
Een rafelige zwarte veer. Vast van een kraai, juf Leni!
Een stukje groen glas. Misschien kan hij daarmee een gebroken fles repareren.
Een goud gestippelde knikker. Mooi he, dat goud binnen in de knikker is veel geld waard! Hij gaat hem een keer verkopen. Dan wordt hij net zo rijk als de koning.
Een stokje in de vorm van een sleutel. Van zijn hut die hij, samen met zijn zus, in de bosjes gebouwd heeft. Dan kan er niemand binnenkomen en zeker geen dieven die alles pikken.
Een kleverig dropje. Als hij ooit verdwaalt dan heeft hij tenminste iets te eten. Het geeft niks dat er pluisjes aanzitten, die sopt hij er wel vanaf.
Een zwarte knoop. Misschien kan mama die nog een keer gebruiken. Kijk, er zit ook een draadje aan!
Een wit haarknipje met een half los bungelend roze roosje. Verloren door een prinses met zilveren haren. Helaas kan hij haar nergens vinden. Ze bestaat echt hoor!
Een schroef. Voor in papa’s schroevenkastje. Papa heeft veel schroeven om mee te klussen.
Een steen in de vorm van een hartje. Voor oma omdat hij zoveel van haar houdt. Als opa er een gaatje in maakt, kan het aan oma’s kettinkje.
Een elastiekje. Altijd makkelijk als hij een tekening mee naar huis gaat nemen. Dat doe je er dan omheen en dan blijft het mooi op een rolletje.
Een rood doorzichtig snoeppapiertje. Als je er doorheen kijkt, is de wereld heel mooi!
Een verdroogd madeliefje. Bewaard voor mama maar vergeten te geven.
En hij heeft, naar eigen zeggen, ook nog eens honderdduizend zandkorrels in zijn zak. Kan hij een zandbak maken bij opa en oma…
‘En weet je, juf Leni. ik heb ook een keer een stukje ijs meegenomen voor mama. Maar toen ik thuiskwam was dat zomaar opeens verdwenen! Én mijn jaszak was nat. Stom hoor, het glom juist zo mooi’.
Hij propt zijn schatten weer in zijn zak. Wie wat bewaard, die heeft wat. En zo is het!