Later als ik groot ben

Hij zat in groep drie. Een cruciale leeftijd. Bestaat Sinterklaas wel of bestaat hij niet? Getuige zijn verhaal, twijfelde hij nog geen seconde.
‘Juf, ik heb het al verteld tegen de andere juffen, mijn opa en oma weten het en straks ga ik het vertellen aan de klas. Na Sinterklaas kom ik niet meer naar school...' Terwijl hij dit zei, pijnigde ik mijn hersenen. Had ik iets gemist, een verhuizing, een andere school?
'Waar ga je dan naar toe?' 'Ik ga met Sinterklaas mee, ik word Piet!'
Oké, er ging acuut een lichtje branden. Piet in opleiding, veel leuker dan elke dag naar die saaie school. Tja, dat werd wel dealen met die hoge daken, want dit Pietje in spé had best een beetje hoogtevrees. Ik besloot wijselijk te zwijgen om hem niet aan het twijfelen te brengen.
Een dag of wat later hadden we nog even een serieus vervolggesprek of het wel zo verstandig was om na Sinterklaasavond richting Spanje te vertrekken. Onze aspirant Piet zat namelijk vreselijk te gapen, omdat hij die nacht geoefend had in 'wakker-blijven'. Een echte Piet werkt tenslotte 's nachts. En overdag komt er van slapen ook niets terecht. Pieten hebben dan andere taken. Cadeautjes kopen en inpakken, gedichten schrijven, adressen checken. Best veel hoor juf! Hij moest er een beetje van zuchten. De werkdruk viel hem zwaar.
Toch wist hij zeker dat hij Piet wilde worden. Daarover bestond geen twijfel, want 'Piet is het veiligste beroep dat er bestaat!' 'Veilig? Maar die hoge daken dan?', probeerde ik voorzichtig. 'Lopen over hoge daken kan je leren, als ik een grote Piet ben is dat een makkie', was zijn commentaar. 'Wat bedoel je dan met het veiligste beroep?' 'Nou gewoon, boeven durven een Piet toch nooit dood te schieten want dan krijgen ze geen cadeautjes!'
Vol binnenpret zeg ik hem gedag. Hij moest eens weten. Piet is t’ ie niet geworden, groot wel.