
Mag ik dan bij jou?
Ik droom van drie kleine vogeltjes. Ze fladderen rond mijn hoofd, landen op mijn schouder. Ze zingen vrolijk het liedje van ‘drie kleine kleutertjes’, steeds luider en luider. Ik schrik wakker van een klap. ‘James, wat doe je?’, vraag ik aan onze rode je-weet-wel-kater. ‘Val je nu alweer uit de vensterbank? ’t Is tijd voor je anabole injectie, je knie laat je aardig in de steek!’. Van onder het bed klinkt een instemmend ‘miauw’.
Ik sukkel in een onrustige slaap. Daar komen de drie vogeltjes weer aangefladderd. Nog steeds zingend over die drie kleine kleutertjes op dat hek. Ze zitten op mijn buik, pikken in mijn vel. Poepen op mijn voet. ‘Zo kan het wel weer jongens’, mopper ik.
KLAP! Ik schiet overeind. ‘James, kappen nou. Ga gewoon slapen, laat me met rust!’ ‘Prrrrauw’, is het vriendelijke antwoord. Waar zit die gozer eigenlijk? Ik stap uit bed. Nergens te zien. ‘Het zal wel, bekijk jij het even’, denk ik. Ik heb geen zin in spelletjes in het holst van de nacht.
De volgende ochtend. Manlief roept onder aan de trap: ‘Wat doen die drie vogeltjes in de woonkamer?’ Ik ben op slag klaarwakker. Drie vogeltjes? Hoor ik het goed? Hè! Ik veeg de slapers uit mijn ogen. Drie kleine vogeltjes…
‘Die akelige James, ik wíst het! Zijn ze dood, nee toch?’, vraag ik terwijl ik naar beneden loop. ‘Springlevend’, zegt manlief lachend. Hij heeft de eerste al gevangen en buiten losgelaten. De tweede gaat dezelfde weg. Vrolijk vliegt hij de wijde wereld in. De derde laat zich minder snel vangen. Uiteindelijk vliegt ook hij vanuit de grote hand van manlief de vrijheid tegemoet.
Gisteravond, tijdens een onweersbui, stonden de terrasdeuren wagenwijd open. Misschien zijn ze toen naar binnen geglipt. Al lezend, meende ik vanuit mijn ooghoek beweging te zien. Ik heb er verder geen acht op geslagen.
Oh, ze weten het natuurlijk! Op nummer 14 kan je altijd terecht. Lente, onze adoptie eend, inmiddels al enige tijd rondzwemmend in de Boezemvliet heeft het hen waarschijnlijk verteld.
Ach, hadden ze mij maar even toegezongen.
‘Als het onweer komt
En als ik dan bang ben
Mag ik dan bij jou?
Als de avond valt
En 't is mij te donker
Mag ik dan bij jou?’
Natuurlijk had ik ze dan binnengelaten en was hun nacht rustiger verlopen. James had de nacht van zijn leven, dat dan weer wel! Hij is er moe van.
Ik sukkel in een onrustige slaap. Daar komen de drie vogeltjes weer aangefladderd. Nog steeds zingend over die drie kleine kleutertjes op dat hek. Ze zitten op mijn buik, pikken in mijn vel. Poepen op mijn voet. ‘Zo kan het wel weer jongens’, mopper ik.
KLAP! Ik schiet overeind. ‘James, kappen nou. Ga gewoon slapen, laat me met rust!’ ‘Prrrrauw’, is het vriendelijke antwoord. Waar zit die gozer eigenlijk? Ik stap uit bed. Nergens te zien. ‘Het zal wel, bekijk jij het even’, denk ik. Ik heb geen zin in spelletjes in het holst van de nacht.
De volgende ochtend. Manlief roept onder aan de trap: ‘Wat doen die drie vogeltjes in de woonkamer?’ Ik ben op slag klaarwakker. Drie vogeltjes? Hoor ik het goed? Hè! Ik veeg de slapers uit mijn ogen. Drie kleine vogeltjes…
‘Die akelige James, ik wíst het! Zijn ze dood, nee toch?’, vraag ik terwijl ik naar beneden loop. ‘Springlevend’, zegt manlief lachend. Hij heeft de eerste al gevangen en buiten losgelaten. De tweede gaat dezelfde weg. Vrolijk vliegt hij de wijde wereld in. De derde laat zich minder snel vangen. Uiteindelijk vliegt ook hij vanuit de grote hand van manlief de vrijheid tegemoet.
Gisteravond, tijdens een onweersbui, stonden de terrasdeuren wagenwijd open. Misschien zijn ze toen naar binnen geglipt. Al lezend, meende ik vanuit mijn ooghoek beweging te zien. Ik heb er verder geen acht op geslagen.
Oh, ze weten het natuurlijk! Op nummer 14 kan je altijd terecht. Lente, onze adoptie eend, inmiddels al enige tijd rondzwemmend in de Boezemvliet heeft het hen waarschijnlijk verteld.
Ach, hadden ze mij maar even toegezongen.
‘Als het onweer komt
En als ik dan bang ben
Mag ik dan bij jou?
Als de avond valt
En 't is mij te donker
Mag ik dan bij jou?’
Natuurlijk had ik ze dan binnengelaten en was hun nacht rustiger verlopen. James had de nacht van zijn leven, dat dan weer wel! Hij is er moe van.