
Oude vrienden
Het is koud en guur tijdens mijn dagelijkse rondje langs de Oude Maas. Onze hond neemt alle tijd en zoekt al snuffelend een mooi plekje om zijn behoefte te doen. Ik zucht, dat duurt meestal wel even. Berustend kijk ik rond en opeens zie ik hem.
Langzaam komt hij aangefietst. Zwaar trappend neemt hij de steile dijkhelling. Met een gestaag gangetje rolt de fiets over de geasfalteerde stoep de dijk weer af. Achter de fiets hangt een, met huif overdekt, hondenkarretje. Een oude Drentse Patrijs steekt zijn grijze neus in de wind en kijkt lodderig naar buiten.
Onder aan de helling maakt de man voorzichtig een ruime bocht en komt me tegemoet gereden. Met trage bewegingen en licht hijgend vervolgt hij zijn weg. Fietshelm op het hoofd en gehuld in een dikke winterjas met een warme sjaal om de nek. Hij is al op leeftijd, ik schat hem zeker half tachtig. Hij knikt me toe en mompelt een onverstaanbare groet.
Op de bagagedrager is een rieten mandje bevestigd met daarin een bejaarde teckel. Het nieuwsgierige beestje draait zich in allerlei bochten in een poging om langs de rug van zijn baasje heen te kijken. Zijn goedige collega in het hondenkarretje schurkt zich behaaglijk in een dekentje. Legt zijn kin op de voorpoten en sluit de ogen. Even een dutje.
Een eindje verderop stapt de man af en zet zijn fiets in een parkeerhaventje. De veilig vast geriemde teckel hupt zo goed en zo kwaad als het kan enthousiast door zijn mandje. De hond in het karretje maakt weinig aanstalten en soest rustig verder. De man maakt de teckel los en zet hem op het asfalt.
Dan is de oude lobbes aan de beurt, dat heeft meer voeten in aarde. Oud en oud is een lastige combinatie als het op gezamenlijk rekken en strekken aankomt. Met vereende krachten wordt de hond uit zijn comfortabele vervoermiddel gehesen. Eindelijk staat hij hijgend met zijn tong uit de mond, heftig kwispelend naast zijn baasje.
Stram en stijf loopt het gezelschap naar het dichtstbijzijnde bankje. Terwijl de man daarop plaats neemt, struinen zijn hondenmaatjes opgewonden door het natte bedauwde gras. De man haalt een zakje uit zijn jaszak. Tijd voor een boterham. Al etend houdt hij de honden in de gaten.
Het is een mooi maar tegelijkertijd ontroerend tafereeltje. Drie vrienden die met elkaar het beste maken van het laatste stuk van hun leven. Ik ben er stil van.
Langzaam komt hij aangefietst. Zwaar trappend neemt hij de steile dijkhelling. Met een gestaag gangetje rolt de fiets over de geasfalteerde stoep de dijk weer af. Achter de fiets hangt een, met huif overdekt, hondenkarretje. Een oude Drentse Patrijs steekt zijn grijze neus in de wind en kijkt lodderig naar buiten.
Onder aan de helling maakt de man voorzichtig een ruime bocht en komt me tegemoet gereden. Met trage bewegingen en licht hijgend vervolgt hij zijn weg. Fietshelm op het hoofd en gehuld in een dikke winterjas met een warme sjaal om de nek. Hij is al op leeftijd, ik schat hem zeker half tachtig. Hij knikt me toe en mompelt een onverstaanbare groet.
Op de bagagedrager is een rieten mandje bevestigd met daarin een bejaarde teckel. Het nieuwsgierige beestje draait zich in allerlei bochten in een poging om langs de rug van zijn baasje heen te kijken. Zijn goedige collega in het hondenkarretje schurkt zich behaaglijk in een dekentje. Legt zijn kin op de voorpoten en sluit de ogen. Even een dutje.
Een eindje verderop stapt de man af en zet zijn fiets in een parkeerhaventje. De veilig vast geriemde teckel hupt zo goed en zo kwaad als het kan enthousiast door zijn mandje. De hond in het karretje maakt weinig aanstalten en soest rustig verder. De man maakt de teckel los en zet hem op het asfalt.
Dan is de oude lobbes aan de beurt, dat heeft meer voeten in aarde. Oud en oud is een lastige combinatie als het op gezamenlijk rekken en strekken aankomt. Met vereende krachten wordt de hond uit zijn comfortabele vervoermiddel gehesen. Eindelijk staat hij hijgend met zijn tong uit de mond, heftig kwispelend naast zijn baasje.
Stram en stijf loopt het gezelschap naar het dichtstbijzijnde bankje. Terwijl de man daarop plaats neemt, struinen zijn hondenmaatjes opgewonden door het natte bedauwde gras. De man haalt een zakje uit zijn jaszak. Tijd voor een boterham. Al etend houdt hij de honden in de gaten.
Het is een mooi maar tegelijkertijd ontroerend tafereeltje. Drie vrienden die met elkaar het beste maken van het laatste stuk van hun leven. Ik ben er stil van.