
Papa
Vlagen pianomuziek dwarrelen voorbij. ‘Happy New Year, Happy New Year!’, de vleugel in de hal wordt bespeeld. De kerstbomen met lichtblauwe en gouden ballen en de kerststukken op de balies, voelen een beetje als mosterd na de maaltijd. Het oude jaar is voorbij, het nieuwe nog pril.
In de Passage op etage 1 wemelt het van de mensen. Patiënten en hun begeleiders lopen af en aan. In een comfortabele fauteuil, wacht ik op mijn dochter. Lekker even mensen kijken.
Een oudere heer, gekleed in een lange waxjas met Burberry sjaal en dito vishoedje, slentert langzaam voorbij. Aan de waterkant zou hij niet opvallen, hier wel. Slechts werphengel en lieslaarzen ontbreken.
‘Na vier keer prikken hadden ze al beet. Het buisje liep niet goed, toen moest het even over. Ik mag dus echt niet klagen’, zegt een bejaarde dame opgewekt tegen haar man. Hij hoort haar hoofdschuddend aan.
‘Waarom heb je die idiote sokken aangetrokken? ‘, vraagt een passerende vrouw venijnig aan haar man. ‘En dan ook nog die gekke schoenen!’ Meneer draagt zwarte sneakers met feloranje neonkleurige strepen en veters. Daarboven een randje neongeel dat bij elke stap tevoorschijn piept. ‘Ach joh, dan zie ik beter waar ik loop’, bromt hij. Daar zit wat in…
Een dame met Nordic wandelstokken komt stevig voorbij gestapt. Ze stopt en checkt haar stappenteller. Zal zij vandaag haar quotum halen? Natuurlijk, de eindeloze gangen van het Erasmus MC bieden ruimschoots garantie op succes.
‘Poeh, nog zes chemo’s met die tering troep’, verzucht een boomlange jongeman in plat Rotterdams. ‘ Joh, je muts past er perfect bij, heb je die tenminste niet voor niks gekocht’, zegt zijn metgezel. Ik kijk omhoog en zie een zwarte muts met witte doodskoppen. Galgenhumor, noemen ze zoiets.
Achter een richtingwijzer met de mysterieuze aanduiding: ‘Ne, Nf, Ng’, staat een vermoeid ogende jonge man face-time te bellen. Ik zag hem al eerder voorbijkomen. Ik hoor een verwachtingsvol kinderstemmetje. ‘Wanneer kom je thuis, papa? We eten pannenkoeken’, klinkt het. ‘Pas vanavond laat, lieverd. Papa heeft een dubbele dienst. Als je wakker wordt, zie je mij weer. Love you!’, is het quasi opgewekte antwoord. Een slaakt diepe zucht en daar gaat hij weer met fladderende jaspanden en gewapend met stethoscoop en klembord.
‘Sterkte, jongen!’, denk ik. Want uiteindelijk zijn artsen geen machines, maar gewoon mensen met een gezin en liefhebbende papa’s en mama’s. Daar is geen injectienaald tussen te krijgen.
In de Passage op etage 1 wemelt het van de mensen. Patiënten en hun begeleiders lopen af en aan. In een comfortabele fauteuil, wacht ik op mijn dochter. Lekker even mensen kijken.
Een oudere heer, gekleed in een lange waxjas met Burberry sjaal en dito vishoedje, slentert langzaam voorbij. Aan de waterkant zou hij niet opvallen, hier wel. Slechts werphengel en lieslaarzen ontbreken.
‘Na vier keer prikken hadden ze al beet. Het buisje liep niet goed, toen moest het even over. Ik mag dus echt niet klagen’, zegt een bejaarde dame opgewekt tegen haar man. Hij hoort haar hoofdschuddend aan.
‘Waarom heb je die idiote sokken aangetrokken? ‘, vraagt een passerende vrouw venijnig aan haar man. ‘En dan ook nog die gekke schoenen!’ Meneer draagt zwarte sneakers met feloranje neonkleurige strepen en veters. Daarboven een randje neongeel dat bij elke stap tevoorschijn piept. ‘Ach joh, dan zie ik beter waar ik loop’, bromt hij. Daar zit wat in…
Een dame met Nordic wandelstokken komt stevig voorbij gestapt. Ze stopt en checkt haar stappenteller. Zal zij vandaag haar quotum halen? Natuurlijk, de eindeloze gangen van het Erasmus MC bieden ruimschoots garantie op succes.
‘Poeh, nog zes chemo’s met die tering troep’, verzucht een boomlange jongeman in plat Rotterdams. ‘ Joh, je muts past er perfect bij, heb je die tenminste niet voor niks gekocht’, zegt zijn metgezel. Ik kijk omhoog en zie een zwarte muts met witte doodskoppen. Galgenhumor, noemen ze zoiets.
Achter een richtingwijzer met de mysterieuze aanduiding: ‘Ne, Nf, Ng’, staat een vermoeid ogende jonge man face-time te bellen. Ik zag hem al eerder voorbijkomen. Ik hoor een verwachtingsvol kinderstemmetje. ‘Wanneer kom je thuis, papa? We eten pannenkoeken’, klinkt het. ‘Pas vanavond laat, lieverd. Papa heeft een dubbele dienst. Als je wakker wordt, zie je mij weer. Love you!’, is het quasi opgewekte antwoord. Een slaakt diepe zucht en daar gaat hij weer met fladderende jaspanden en gewapend met stethoscoop en klembord.
‘Sterkte, jongen!’, denk ik. Want uiteindelijk zijn artsen geen machines, maar gewoon mensen met een gezin en liefhebbende papa’s en mama’s. Daar is geen injectienaald tussen te krijgen.