Plien van Libelle

Overduidelijk een beginnende werkstudente. Bleu, onzeker en lang niet zo door de wol geverfd als haar collegae.
‘Goedenavond mevrouw, komt het gelegen?’, begint ze. ‘Ja hoor’, brom ik gemoedelijk. ‘Ik kan er maar vanaf zijn’, denk ik. Op de nummermelder heb ik namelijk gezien dat er al vier keer eerder gebeld is.
‘U heeft zich enige tijd geleden afgemeld als Libelle abonnee?’ ‘Mijn laatste Libelle heb ik nog geen twee maanden geleden gehad’, zeg ik. ‘Zo kort geleden?… , de computer zegt wat anders’. ‘Ik kan er niet meer van maken’, is mijn reactie. ‘Oh!...’. Stilte. Ze schraapt omslachtig haar keel.
‘Uh, ja… Ik kan u een mooi aanbod doen, 36 maanden Libelle met maar liefst 35,9 % korting!, Lijkt u dat wat?’, begint ze aarzelend.
‘Nou nee, ik heb de Libelle opgezegd, omdat ik er niet meer toe kom om haar te lezen. Er liggen er nog vijftien in de krantenbak te wachten. Als ik dan weer 36 maanden ga lezen, groeit die stapel wel heel hard. Mijn krantenbak is best klein…’, zeg ik.
‘Oh, uh’. Stilte. Ik krijg inmiddels met haar te doen, arm kind, wat klinkt ze jong.
‘Wat dacht u van een abonnement voor 12 maanden met aantrekkelijke korting?’ ‘Helaas blijft de stapel in mijn krantenbak dan doorgroeien en dat was de reden om op te zeggen’… ‘Oh’. Stilte…
‘Wat sprak u zo aan in de Libelle?’, probeert ze. ‘De columns, de interviews’.
‘En die wilt u niet meer lezen?’ ‘Ik heb er geen tijd voor’, zeg ik nogmaals. ‘Als u van mij een bon krijgt en uit mag zoeken welk blad u zou willen lezen. Welk blad kiest u dan?’ ‘Geen enkel blad want mijn krantenbak groeit niet mee’. ‘Oh’…. Stilte.
‘Oké, ik snap het. Dan wil ik u nu even wijzen op…… op…… op… lange stilte… Op hoe heet dat ook alweer?’ ‘Op het bel me niet register’, denk ik grijnzend. Tjonge, wat heeft dat kind het moeilijk.
… Lange stilte… ‘Dan wens ik u een hele fijne avond!’, ratelt ze met een moordgang. En weg is Plien.
Je zal mij als een van de eerste potentiële Libelle abonnees aan de lijn hebben. Echt hel! Ze heeft vast nog niet met collega Elise gesproken, die van ‘takkewijven met hun rotsmoesjes’. Elise had gelijk, wat ben ik een takkewijf. Sorry, Plien!