The name is Bont, James Bont.

Moeders overleed na een val van de trap. Zus verongelukte bij het oversteken. Broer vertrok met onbekende bestemming en andere zus emigreerde naar ’s Gravendeel.
James. Een eigenwijs portret met een gebruiksaanwijzing. Don Juan, gek op vrouwen, op zijn hoede voor mannen. Samen kletsen wij wat af; onzingesprekken van mijn kant, die hij beantwoordt met keelgeluidjes en gemiauw.
Waarschijnlijk denkt ‘t ie er het zijne van. ‘Waar gaat dit over? Mafkees, die baas van me’. Hij zit regelmatig demonstratief met zijn kont op mijn toetsenbord en tikt tegen mijn schouders als hij behoefte heeft aan een aai. Wekt mij dagelijks door een beet in mijn neus. Daar kan geen wekker tegenop. Zijn liefde is onvoorwaardelijk.
Als wij beneden de deur niet openen, vormt de dakkapel een goed alternatief. Als een echte 007 klimt hij regelmatig op het dak en haalt daar halsbrekende toeren uit.
James heeft zo zijn eigen strategische klimroute. Via de schutting op de aanbouw van de buren, via die aanbouw op ons balkon. Van het muurtje van het balkon in de dakgoot en klimmen maar.
Ons dak is tevens het toneel van bloeddorstige missies. De kauwenpopulatie en de buurtduiven zijn hun leven niet zeker. De dakpannen en de schoorsteen van nummer 14 zijn gevaarlijk gebied. Slechts de vlaggenstok vormt een veilige zone.
Militaire jachtexercities houdt hij sinds een poosje voor gezien. James heeft serieuze knieproblemen. Een keer in de drie maanden een shot anabole steroïden houdt hem redelijk op de been.
Pijn heeft een vreemde uitwerking op onze held. Hij wordt schichtig, is onbenaderbaar en onvoorspelbaar. Niet te troosten, hij zoekt het zelf wel uit. Blijf van mijn lijf!
Bijna tijd voor zijn kwartaal shot, ging hij laatst door zijn knie en verdween. Nergens te vinden. Met de zaklamp in de aanslag zochten wij in donkere hoeken en gaten. Hoge schuttingen trotserend, klommen we illegaal in buurtuinen en begaven ons op verboden bedrijfsterrein. Wurmden ons tussen containers en tijgerden door het struikgewas, zonder resultaat. De moed zonk mij langzaam in de bemodderde schoenen.
Na een vermissing van twaalf lange uren klonk om 9 uur ’s avonds een aarzelend miauw. Daar stond hij. ‘The name is Bont, James Bont!’. En zo’n held, welleswaar een hinkende, lieten wij natuurlijk niet buiten staan!