Vroeger

Ook onze poes, opa’s hond, de madeliefjes in het gras en de bomen hadden gevoel. Ik dacht dat zij mij konden verstaan en begrepen. Als ik een mier doodtrapte, huilde zijn moeder tranen met tuiten om haar overleden kind. Alles en iedereen verdiende een vriendelijk of troostend woord.
Als ik scheel keek terwijl de klok sloeg, bleven mijn ogen zo staan. Als ik kauwgom doorslikte, kleefden mijn darmen aan elkaar. De monsters onder mijn bed waren de reden dat ik er ‘s nachts niet uit durfde. Stel je voor dat zij me bij mijn enkels pakten! Lieveheersbeestjes waren altijd zo oud als het aantal stippen op hun vleugels. De wolf had Roodkapje echt opgegeten en katten droegen soms laarzen. Als ik vergat te ademen ging ik dood. Baby’s werden gebracht door de ooievaar of kwamen uit de boerenkool.
Levend in mijn kinderlijke magische denkwereld was alles vanzelfsprekend. Ik was argeloos maar gelukkig.
Langzaamaan verloor de wereld haar magie. Niet alle waarheden bleken op waarheid te berusten. Mijn vader was de sterkste en moedigste man van de wereld. Ik wist het zeker. Totdat ik mijn vaders zwijgen zag op het moment dat iemand een ruzie uitlokte. Waarom deed hij niets, hij kon die ander toch makkelijk een klap verkopen? Sinterklaas bleek al eeuwen dood en begraven.
Niemand was onsterfelijk. Mijn plannetje dat ik, ondanks het leeftijdsverschil, best met Willem Alexander kon trouwen en koningin worden was een luchtkasteel. Het vliegende tapijt van de fakir in de Efteling rustte op stalen kabels. De groeiende tulpen waren van hout en kwamen krakend uit de grond.
Misschien is geluk wel veel makkelijker in je kinderjaren. Jaren waarin niet alles maakbaar is, niet alles perfect hoeft te zijn, complottheorieën niet bestaan en de waarheid simpel is. Het leven komt zoals het komt. Alles is zoals het is.
Gelukkig zit ons jongste kleinkind nog volop in zijn magische bubbel. Onbekommerd geluk. De oudste heeft de landing al ingezet. Wij als ‘cabin crew’ kunnen hen alleen maar liefdevol voorbereiden op een zachte landing.